Summary
In a patient 53 years old, lipiodol was injected in the rigbt sub-diaphragmatic space in order to visualize a suspected abcess. Unfortunately the product was injected in the liver. It resulted in the visualisation of the sus hepatic veins, later in the filling of the pulmonary vessels. In the lower part of the right lung, where atelectasia occured, the larger branche of the pulmonary vessel remained a longer time filled than in the other parts of the lungs.
Résumé et Conclusions.
Il nous a paru indiqué de présenter cette observation pour deux raisons :
La première c’est que la formation d’innombrables emboles graisseux dans les ramifications de l’artère pulmonaire fut supportée dans ce cas sans accident : ni accélération du pouls ou de la respiration, ni variations de la température, ni troubles subjectifs. En outre, le lipiodol, totalement stopé, n’envahit pas d’autres organes.
La deuxième raison est d’ordre physio-pathologique. Les images bronchographiques et bronchoscopiques et celles decoulant de l’imprégnation de l’artère pulmonaire sont manifestement concordantes.
Il semble qu’à une atélectasie par oblitération bronchique corresponde un ralentissement circulatoire qui se marque, à la hauteur de la zone lésée :
1° par l’absence des images vasculaires en étoiles relevées ailleurs ;
2° par la persistance du produit de contraste dans le gros tronc artériel.
Semenvatting
De interesse van de mededeling berust :
1° Op het feit dat een ontelbaar aantal olieemboliën in de arteria pulmonalis zonder schadelijke invloed kon doorstaan worden : noch t° wisseling, noch versnelling van pois of ademhaling, noch subjectievo klacht. De lipiodol wordt helemaal tegengehouden en komt niet in andere organen terecht.
2° Op een physiopathologische conclusie : de beelden bekomen door bronchografie en deze bekomen door inspuiten van de arteria pulmonalis komen duidelijk overeen.
He ziet er naar uit dat aan een atelectase door bronchusafsluiting een vertraging van de circulatie vergezeld gaat, die zich ter hoogte van het letsel uit door :
1° afwezigheid van de stervormen der vaten ;
2° nablijven van de contraststof in de grotere arteriële tak.