Les Effets De La Procaine Amïde Sur Les Arythmies Cardiaques

Summary

Procain-amide was administered to 28 patients with various cardiac arryth- mias. It was only efficacious in ventricular extrasystcles using a dosage of 3 to 4 gr per day. The dose required when injected intravenously varied from 300 mgr to 1 gr.

1) One observes the disappearance of all the ventricular extrasystoles, but this effect is transitory. The action on auricular extrasystoles is less constant.

2) Sinusal rhythm is re-established in one case of paroxystic nodal tachycardia and in one case of ventricular paroxystic tachycardia.

3) One case of auricular paroxystic fibrillation is stoped; in 3 cases of chronic fibrillation arrhythmia persists.

4) In 2 patients with chronic auricular fibrillation and ventricular extrasystoles caused by digitalis the extrasystoles disappear but fibrillation persists.

5) Auricular fibrillation of long duration is obtained experimentally in 8 dogs. In all cases, sinusal rhythm is re-established by injection of too to 200 mgr of procain-amide.

6) In dogs also, electrocardiographic alterations due to high dosage ol procain-amide are studied.

7) From these various observations practical conclusions are drawn concerning the indications and dosage of procain-amide in cardiac arrhythmias.

Resume

La procaïne-amide fut administrée chez 28 patients présentant diverses arythmies cardiaques.

Per os, elle ne fut active dans les extrasystolies ventriculaires qu’à la dose de 3 à 4 grs. par jour.

En injections intraveineuses (16 cas), les doses injectées sont de 300 mg. à 1 gr. :

1) On constate la disparition de toutes les extrasystoles ventriculaires mais d’une façon passagère; l’action sur les extrasystoles auriculaires est plus inégale.

2) Le rythme sinusal est rétabli dans un cas de tachycardie paroxystique nodale et dans un cas de tachycardie paroxystique ventriculaire.

3) Un cas de fibrillation auriculaire paroxystique est régularisé; dans 3 cas de fibrillation chronique, l’arythmie persiste.

4) Chez 2 malades présentant une fibrillation auriculaire chronique, avec une extrasystolic ventriculaire d’origine digitalique, les extrasystoles disparaissent mais la fibrillation persiste.

5) Une fibrillation auriculaire durable est obtenue expérimentalement chez 8 chiens. Dans tous les cas, le rythme sinusal est rétabli par l’injection de 100 à 200 mg. de procaïne-amide.

6) Chez le chien également, les altérations électrocardiographiques dues à de hautes doses de procaïne-amide sont étudiées.

7) De ces diverses constatations, des conclusions pratiques sont tirées quant aux indications et à la posologie de la procaïne-amide dans les arythmies cardiaques.

Samenvatting

Procaïne-amidc werd aan 28 patienten met verschillende hartarythmiёn gegeven.

Per os was zij slechts actief bij een dosis van 3 à 4 g per dag in ventriculaire extrasystolen.

In intraveneuze inspuitingen (16 gevallen) zijn de ingespoten dosissen 300 mg à 1 gr :

1) Men neemt het verdwijnen waar van alle ventriculaire extrasystclen, maar dit is slechts vooorbijgaand; de werking op auriculaire extrasystolen is meer ongelijk.

2) Het sinusaal rythme is hersteld in een geval van nodale paroxysmale tachycardie en in een geval van ventriculaire paroxysmatische tachycardie.

3) Een geval van paroxysmatische auriculaire fibrillatie werd geregulari- seerd; in 3 gevallen van chronische fibrillatie blijft de arythmie.

4) Bij twee zieken met chronische auriculaire fibrillatie, met ventriculaire extrasystolie van digitalische oorsprong, verdwijnen de extrasystolen, maar de fibrillatie blijft.

5) Een langdurige auriculaire fibrillatie is experimenteel bekomen bij 8 honden. In alle gevallen is het sinusaal rythme hersteld door inspuiten van 100 à 200 mg procaine-amide.

6) Bij de hond ook werden de electrographische veranderingen door hoge dosissen procaine-amide bestudeerd.

7) Van deze verschillende vaststellingen werden practische conclusies getrok- ken wat betreft indicaties en posologie van procaïne-amide bij hartarythmiёn.