L’influence de l’A.C.T.H. sur la concentration du Sang provoquee par L’hypertension veineuse

Summary

1)In a recumbent patient with horizontal arms, samples of arterial and venous blood are removed from one arm. Then, the subject keeps the arm hanging out of bed; one hour later, arterial and venous Wood samples are collected from the hanging arm.

2)Two sets of experiments were done, the first one in 1943, the second in 1952.

In the first set, the variations in amount of water of the blood were estimated by refractometric determination of the plasma proteins of the arterial and venous blood; in the second set, specific gravities of arterial and venous blood and of their plasma were compared by using the gradient of Linderström- Lang.

3)The restdts of these experiments arc as follows :

a)In the horizontal arm, venous blood is a little more concentrated than arterial blood (0,5 %); venous plasma is 1 % more concentrated than arterial plasma.

b)In the hanging arm, the blood is definitely more concentrated in the vein than in the artery (difference 2,3 %). The plasma is also more concentrated in the vein than in the artery (difference 4 %). This arterio-venous difference is due to changes in hemodynamic conditions which increase filtration through the capillaries and hinder reabsorption of interstitial fluids by the venous system.

4)After A.C.T.H. administration (30 mg. in 2 intramuscular injections), the arterio-venous difference in the hanging arm is distinctly smaller (1,2 % for blood and 2,3 % for plasma). These results arc consistent with a decrease in capillary permeability under the effect of A.C.T.H.

Resume

1)Chez un patient en décubitus dorsal, les bras étant horizontaux, on prélève au niveau d’un bras, du sang artériel et du sang veineux. Ensuite, le sujet laisse pendre le bras hors du lit; après une heure on recueille du sang artériel et du sang veineux au niveau du bras pendant.

2)Deux séries d’épreuves ont été effectuées, la première fois en 1943, la seconde en 1952.

Dans la première série, les variations de la teneur en eau du sang étaient appréciées en dosant par réfractométrie les protéines plasmatiques du sang artériel et du sang veineux: dans la seconde série, les densités des sangs artériel et veineux et de leurs plasmas sont comparées au moyen du gradient gravimé- trique de Linderstrom-Lang.

3)Ces épreuves donnent les résultats suivants :

a) Dans le bras horizontal, le sang veineux est légèrement plus concentré que le sang artériel (0,5 %); le plasma veineux est 1 % plus concentré que le plasma artériel.

b)Dans le bras pendant, le sang est nettement plus concentré dans la veine que dans l’artère (différence 2,3 %). Le plasma lui aussi est plus concentré dans la veine que dans l’artère (différence 4 %). Cette différence artério-veineuse s’explique par le fait que, dans le bras pendant, les conditions hémodynamiques tendent à accroître la filtration à travers la membrane des capillaires et à rendre plus difficile la réabsorption des liquides interstitiels par le système veineux.

4)Un traitement par l’A.C.T.H. (50 mgr. en 2 injections) a pour effet de diminuer fortement la différence artério-veineuse du bras pendant, qui est réduite à 1,2 % pour la différence entre les sangs et à 2,3 % pour la différence entre les plasmas. Ce phénomène traduit le pouvoir que possède l’A.C.T.H. de diminuer la perméabilité de la paroi des capillaires.

Samenvatting

1)Bij een patient in rugligging met horizontaal stand der armen wordt arterieel en veneus bloed genomen. Na één uur hangen der armen buiten bed neemt men ter hoogte van de hangende arm terug arterieel en veneus bloed.

2)Twee series proeven werden genomen, de eerste in 1943, de tweede in 1952.

In 1943 werden de veranderingen nagekcken door dosering refractome- trisch der plasma proteïnen, in 1952 de densiteit van het bloed en van het plasma worden vergeleken bij middel van de gravimetrische gradient van Linderström-Lang.

3)Uitslagen waren als volgt :

a)Bij horizontale arm is het veneus bloed licht nicer geconcentreerd dan het arterieel (0,5 %); het veneus plasma is 1 % meer geconcentreerd dan het arterieel plasma.

b)Bij hangende arm is het bloed veneus veel meer geconcentreerd dan het arterieel (verschil 2,3 %). Het plasma eveneens (verschil 4 %). Deze arte- rioveneuze verschillen zijn gevolg van de hemodynamische verandering bij hangende arm, die de filtratie doorheen de membranen der capillairen ver- hoogt en de reabsorptie van het interstitieel vocht bemoeilijkt.

4) A.C.T.H. (50 mg in 2 injecties) vermindert sterk het arterioveneus verschil bij hangende arm tot 1,2 % voor het verschil met bloed en tot 2,3 % voor het verschil met plasma. Dit verschijnsel maakt het duidelijk dat A.C.T.H. de permeabiliteit der capillairen verlaagt.