Place De La Digitale Dans Le Traitement Du CŒur Pulmonaire

Abstract

Toute publication sur le cur pulmonale exige tine sćrie de definitions préalables nécessaires à la limitation du sujet. Avant denvisager lhémo-dynamique du cœur pulmonaire, puis laction et la place de la digitale dans cette affection, nous serons amenć à préciser certains concepts

Resume

La notion de cœur pulmonaire étant trop vaste, il est préférable de n’employer ce ternie que couplé à l’agent étiologique responsable C’est donc intentionnellement que la discussion est limitée aux décompensations ventriculaires droites des bronchitiques-emphysémateux et des pneumoconiotiques pseudotumoraux.

L’utilité des digitaliques dans ces affections, nice par McMichael(³¹), parait bien prouvée depuis les travaux cliniques de Ferrer et al. (¹¹). L’augmentation du débit cardiaque provoquée par l’injection I.V. de digoxine y est toutefois moins importante que dans l’insuffisance ventriculaire gauche des hypertendus. Par ailleurs, Davis et al. (^{5, 6}) ont montré chez le chien que même la décompensation ventriculaire droite provoquée par la constriction de l’artère pulmonaire était favorablement influencée par les tonicardiaques.

Les tonicardiaques ne constituent toutefois qu’un des éléments d’un traitement visant d’abord à corriger les troubles respiratoires, et qui sera particulièrement complexe dansles paroxysmes d’insuffisance respiratoire et cardiaque des bronchitiques. Un schéma illustrant la pathogénie de l’insuffisance ventriculaire droite, d’une part chez les emphysémateux et d’autre part chez les pneumoconiotiques pseudotumoraux, permet de comprendre pourquoi les succès thérapeutiques sont plus spectaculaires dans le premier cas.

Samenvatting

Daar het begrip cor pulmonale zeer breed is, wordt het verkieslijk geacht steeds de etiologische factor te vermelden (¹⁵). Het is dus opzettelijk dat de bepreking beperkt blijft tot de rechterhartsdecompensaties der emfysemateuze bronchitiekers en der pseudotumorale stoflongpatiёnten.

Het nut van digitalispreparaten in deze aandoeningen, ontkend door McMi- chael (³¹), schijnt wel bewezen sedert de klinische studies van Ferrer et al. (¹¹). De vermeerdering van het hartsdebiet, door I.V. inspuiting van digoxine, is echter minder uitgesproken dan in de linkerhartsinsufficiёntie van de hypertensielijders. Davis et al (^{5, 6}) hebben anderzijds bewezen, bij de hond, dat rech- terhartsdecompensatie, verwekt door constrictie van de arteria pulmonalis, gunstig beïnvloed wordt door cardiotonica.

Cardiotonica vertegenwoordigen echter slechts een deel van de therapie die tot eerste doel heeft de ademhalingsstoornissen te bestrijden en die uiterst complex wordt bij de paroxistische cardio-respiratoire aanvallen van de bronchitiekers. Een schema dat de pathogenese weergeeft van de recherhartsinsufficiёntie, enerzijds bij de emfysemateuzc bronchitickers en anderzijds bij de massieve pneumoconiose- lijders, verklaart waarom de therapie veel betere uitkomsten oplevert in de eerste kategorie van zieken.