Effets De L’Association De Cytotoxiques Et De Rayons X Sur La Moelle Osseuse Du Rat. Déductions cliniques^*

* Communication présentée à la séance du 14 mal 1966 de la Société belge de Recherches Cliniques.

Summary

Radiotherapy seems to have arrived at the limit of its therapeutic possibilities in the treatment of solid malignant tumors.

At present, the association of radiotherapy and cytotoxics has not given the results which might have been hoped for, from experimental work. We believe that it is due to the fact that the modalities of administration of cytotoxics in conjunction with radiotherapy not have been determined.

We have followed the action of alkylating agents, antimetabolites, plant alkaloids and antibiotics combined with X-rays on the variation of the number of nucleated cells of the bone marrow.

We were not able to show a potentialization effect but just to show an additive effect of varying degrees.

However, we have been able to classify this cytotoxics into drugs with a weak and short-termed action, and those with a more intense and long-termed action.

In general, the alkylating agents belong to the first group, except for myleran; the others belong to the second.

We were able to conclude that in the case of association with X-rays, the drugs of the first group must be repeated daily, and those of the second group only every three days.

One is able to give an important local dose of radiation to a tumor and increase the action of this dose by a cytotoxic administered at a minimal dose.

A radioresistant tumor can be cured by this association therapy.

We were also able to show that the association of a cytotoxic of the first group with one of the second group has the same effect as an association of X-rays and a cytotoxic of the second group.

The association of cytotoxics alone can only be preferred in exceptional cases, for its effect on the economy and immunity is more harmful.

In cases of the most radioresistant tumors, association of two cytotoxics with different actions and X-rays can be very useful.

Resume

La radiothérapie paraît arrivée à la limite de ses possibilités thérapeutiques dans le traitement des tumeurs malignes solides.

L'association de la radiothérapie et de cytotoxiques n'a pas, à ce jour, donné les résultats que l'on pouvait espérer des travaux expérimentaux. Nous pensons que cela provient du fait que les modalités d'administration des cytotoxiques par rapport aux séances de rayons X n'ont pas été définies.

Nous avons suivi l'action dans le temps d'agents alkylants, d'antimétabolites ou de cytotoxiques végétaux et microbiens, associés aux rayons X sur la variation du nombre de cellules nucléées de la moelle osseuse.

Nous n'avons pu mettre en évidence d'effet radiosensibilisant. Nous n'avons constaté qu'un effet additif à des degrés divers.

Nous avons cependant pu classer ces cytotoxiques en corps à action peu intense et limitée et en corps à action plus intense et de longue durée. Généralement, les alkylants, sauf le myleran, ressortent du premier groupe; les autres, du second.

Nous en avons déduit qu'il fallait associer les corps du premier groupe jour nellement avec les rayons X, et ceux du second groupe tous les trois jours au maximum.

On peut donner ainsi à une tumeur une dose élevée de radiations et augmenter son effet par un cytotoxique administré à une dose qui peut être minime. On peut ainsi imaginer qu'une tumeur radiorésistante peut encore devenir curable par association.

Nous avons ainsi pu montrer que l'association d'un cytotoxique du premier groupe à un cytotoxique du second groupe avait le même effet que l'association de rayons X à un cytotoxique du second groupe.

L'association de cytotoxiques ne peut cependant être préférée à celle de cyto-toxiques et de rayons X que dans des cas exceptionnels, car son effet sur l'économie et sur l'immunité est plus préjudiciable.

Dans le cas des tumeurs les plus radiorésistantes, l'association de deux cytotoxiques à action différente et de rayons X peut être fort utile.

Samenvatting

De radiothérapie schijnt de grens van haar therapeutische mogelijkheden bereikt te hebben wat de behandeling van vaste kwaadaardige gezwellen betreut.

De associatie van radiothérapie en cytotoxica leverde tot op heden de resultaten niet op die men kon verwaehten van het experimenteel onderzoek. Dit is het gevolg van het feit dat de modaliteiten van het toedienen van cytotoxica ten opzichte van de RX-zittingen niet bepaald zijn.

Wij beogen de Studie in de tijd van de werking van alkyleringsmiddelen, van antimetabolieten en végétale en microbiële cytotoxica in associatie met X-stralen op de variatie van het aantal cellen met kern in het beendermerg.

Wij hebben geen radiosensibilisering kunnen aantonen doch slechts additief effekt in veranderlijke mate.

Het was ons mogelijk deze cytotoxica in te delen in Stoffen met beperkte weinig intense werking en in andere met langdurige sterker uitgesproken werking. Over het algemeen behoren de alkyleringsniiddelen, buiten myleran, tot de eerste groep, de andere Stoffen tot de tweede.

Wij besloten dat, in geval van associatie met X-stralen, de Stoffen van de eerste groep dagelijks moeten toegediend worden, en deze van de tweede groep. slechts aile drie dagen.

Men kan zo een böge tumor dosis toedienen en haar effekt vermeerderen door toedienen van een cytotoxicum, doch in kleinere dosis. Men kan zich aldus indenken dat een radioresistent gezwel nog door associatie kan beïnvloed worden.

Wij hebben ook kunnen aantonen dat de associatie van een cytotoxicum van de eerste groep met een cytotoxicum van de tweede groep dezelfde uitwerking heeft als de associatie van X-stralen met een cytotoxicum van de tweede groep.

De associatie van cytotoxica mag slechts uitzonderlijk verkozen worden boven deze met X-stralen, gezien de nadelige invloed van cytotoxica op het organisme en op de immuniteit.

In geval van uitgesproken radioresistentie, kan de associatie van twee cytotoxica met verschillende werking en van X-stralen nuttig zijn.

Notes

* Communication présentée à la séance du 14 mal 1966 de la Société belge de Recherches Cliniques.