References
- Terruwe , A. A. A. 1949 . De neurose in het licht der rationeele psychologie Roermond- Maaseik
- Vgl. o.a.: P. J. A. CALON, Een geheet nieuw neurosebeeld. Knappe psychoanalytische Studie van dr. A. Terruwe, in: De Tijd 3 dec. 1949; Ferd. SASSEN in: De Maasbode 17 Febr. 1950 en in: Stud. Cath. 25 (1950) 109; A. CHORUS, Thomistische psychologie en psycho-analyse, in: KCT-Streven 3 (1949–1950) I, 483–491; A. CHORUS, Thomisme en Psychoanalyse. Een mislukte confrontane, in: De Nieuwe Eeuw 14 Jan. 1950; A. F. WIJERS, De neurose in het licht der rationele psychologie, in: De Nieuwe Eeuw 4 Febr. 1950 (met naschrift van A. CHORUS); J. HOLT in: KCT-Streven 3 (1949–1950) I, 658v.
- De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de bladzijden van de dissertatie.
- 1935 . Vgl. Verslag van de tweede algemeene vergadering der vereeniging voor thomistische wijsbegeerte, Nijmegen, bl. 32–57.
- TERRUWE verwart vermögen als principium proximum van de activiteit met causa proxima als voorwerp van niet-wijsgerige beschouwing (10).
- I 77, 7, i.c.
- TERRUWE schijnt te menen, dat inwendige zintuigen daarom inwendig zijn omdat zij in de hersenen gelocaliseerd zijn (15). Dit geldt echter ook voor de uitwendige zintuigen. Haar beschouwingswijze over de zintuigen steunt overigens te veel op de neurologie (vgl. 29).
- De term „lust” is ontleend aan de empirische psychologie.
- „Aandoeningen” is een onjuiste vertaling van „passies”, door TERRUWE herhaaldelijk gebruikt.
- I 81. 2, i.c.
- Ibidem.
- 1949 . Vgl. St. STRASSER, Personne et sentiment, in: Bibliothèque du Xme Congrès International de Philosophie, Vol. I, fase. I, Amsterdam, bl. 212–215.
- De bewermg, dat bij psychopathen het schuldgevoel ontbreekt (38), is te algemeen en te sterk.
- TERRUWE distancieert zieh terecht van de Freudiaanse Verklarungen en theorien (9); haar critiek echter op FREUD, dat hij nl. iedere libido tot sexualiteit terugbrengt (22; vgl. 72 noot 1), is wel wat simplistisch. Wij willen FREUD niet verdedigen; maar het is nog steeds een punt van discussie, wat FREUD onder libido verstaat.
- Het voorbeeld van „de angst voor de angst” (vgl. 68) is zeer reëel, maar als een conflict, dat zieh binnen de irascibilis zou afspelen, te spiritueel.
- Het is jammer, dat TERRUWE ook in deze hoofdstukken zo goed als geen Iiteratuur geeft. Wellicht zou men daar het beeld van de energie-neurose onder andere benaming terugvinden.
- Het „ik” natuurlijk niet in Freudiaanse zin. inaar als kern van de menselijke persoonlijkheid.
- Nuttin , J. 1949 . Psychoanalyse en spicitualistische opvatting van de mens Vgl., (Universitaire bibliotheek voor psychologie), Utrecht-Antwerpen, bl. 134: „De taak echter van de christelijk-getnspireerde therapie is niet de mens eenvoudig tot psychisch evenwicht terug te beengen, doch de totale morele persoordijkheid in haar gaafheid te helpen herstellen”.
- Nuttin , J. Vgl. o.c., bl. 130: „Weinige gedragingen zijn er—hetzij moreel goede of siechte—die niet minstens een zekere inwerking of nawerking van boven-de-stof-uitgaande inzichten en betrachtingen bevatten—al ware het alleen maar in die speeifiek menselijke remming, die hapering waarmee op een onweerstaanbaar impuls wordt ingegaan, of waardoor met minder élan het instinct wordt uitgeleefd”.
- Moonen , C. 1949 . C.SS.R. Moraaltheologische kanttekeningen bij een psychotherapeutisch advies, in: NKS 45 43–53 (vooral 49v.).
- o.c., bl. 131—138: „Vrijheid en moraal in de psychothérapie”.
- 1949 . R.K. Artsenblad 28 61.